Uitgelicht standaard

Laat ik beginnen met stellen dat ik graag voor kwaliteit betaal. Niet voor niets laten we thuis de kipfiletjes van Albert Heijn maar al te graag links liggen en wij zoeken we liever onze heil bij een poelier of een echte, ouderwetse slager. En zo af en toe laten we ons verleiden door een tochtje naar de plaatselijke vleesjuwelier. Al doen de laatste je soms ook wel weer eens terugverlangen naar het tijdperk waarin kwaliteit, biologisch, scharrelarij en dus ook smaak wat minder belangrijk was.

Want er zijn grenzen aan deze zogenaamde prijs – allerbeste kwaliteitsverhouding. En die grens bereikte ik onlangs, bij een bezoek aan Slagerij Van der Laan – dé plek voor al uw wild gevogelte – op de Zeilstraat, tijdens mijn zoektocht naar een lekker worstje voor bij de borrel.

Nietsvermoedend van hetgeen mij nog te wachten stond, bestelde ik – naast een onsje gesneden beenham voor bij het Limburgse witte goud – ook een assorti aan worstjes. Een handgemaakt Gronings exemplaar, een Italiaanse variant met een kruidnageltje erin verwerkt, en – doe eens gek – vier kleine worstjes gemaakt van wild zwijn. Wijntje erbij en klaar. Althans, dat dacht ik in al mijn onschuld. Met een lach op het gezicht alsof ze me een vers afgesneden plakje leverworst aanbood, kreeg ik van de dienstdoende medewerkster namelijk een rekening gepresenteerd van een slordige E. 22,50. Lees: ruim 22 euro voor zeven plakjes ham en 6 worstjes, waarvan er vier niet langer dan zo’n 4,5 cm waren. Ik moest even slikken.

Want op zich wil ik dat natuurlijk best betalen, maar bereidt me hier dan in godsnaam even op voor. Bijvoorbeeld door een bordje te plaatsen bij de worstjes met de vermelding erbij dat deze E. 39,50 per kilo zijn. Of had – terwijl ik mijn keuze maakte – op zijn minst even laten vallen , dat ik hier te maken had met de crème de la crème onder de worsten. Dan had ik ze namelijk überhaupt nooit uitgekozen als snackje voor een doordeweekse borrel, maar in gedachten gehouden als exquise knabbeltje voorafgaand aan een lekker etentje.

Terwijl ik de winkel uitliep, dacht ik met weemoed terug aan mijn bezoekjes aan de Mercato di Santo Antonio in Barcelona en de Saluhallen in Stockholm, waar het mooiste vlees ligt uitgestald voor de meest superieure gerechten. En waar je euro nog wel een daalder waard is. Of aan de supermarkten in België en Frankrijk, waar ieder product in de schappen wel mooier, beter en lekkerder lijkt dan die bij onze plaatselijke kruidenier.

Nederland heeft nog veel te leren. Tot die tijd hou ik het voorlopig maar even bij de lekkernijen van mijn Franse held Bernard. Je moet per slot van rekening toch wat.